In dit boek wordt op een heldere, overzichtelijke en grondige manier
ingegaan op de samenstelling en werking van het belangrijkste orgaan
van de gemeente, zijnde de gemeenteraad. Het uitgangspunt is de regeling
in het Decreet Lokaal Bestuur. Als het relevant is, wordt verwezen naar
de voorheen bestaande regelgeving en de daarbij horende rechtspraak en
rechtsleer.
Het boek is opgedeeld in twee grote delen. Het eerste deel bespreekt
de samenstelling van de gemeenteraad. Er wordt in diverse hoofdstukken
ingegaan op de installatie van de gemeenteraad en zijn leden, de
onverenigbaarheden tussen het mandaat van raadslid en de uitoefening van
andere functies, de duur, de afstand en het einde van het mandaat.
In het tweede deel wordt de werking van de gemeenteraad besproken. Het
gaat daarbij onder andere over de rechten waarover raadsleden beschikken
om hun mandaat uit te oefenen, over de agenda, de bijeenroeping en de
openbaarheid van de vergadering, over de beraadslaging en stemming, het
huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, de deontologische code, …
Dit boek is een referentiewerk voor elk lokaal bestuur,
gemeenteraadsleden, ambtenaren en al wie bij de materie betrokken is.
Het maakt deel uit van de reeks “Recht in de Gemeente”.