Robots,
reeds decennialang maken zij deel uit van de arbeidsplaats. Hoewel zij
traditioneel gekend zijn door de industriële robotarmen laten
technologische evoluties op het vlak van onder andere artificiële
intelligentie steeds meer soorten robots op diverse arbeidsplaatsen toe.
Dit versterkt het fenomeen van ‘robotisering’. Hierbij nemen robots met
behulp van een toenemende autonomie de arbeid van werknemers over,
ondersteunen zij hen of werken zij met hen samen bij hun werkzaamheden.
Deze
toenemende robotisering brengt enkele complexe juridische vraagstukken
met zich mee voor de wereld van werk. Dit juridisch onderzoek naar deze
vraagstukken bestaat uit vier delen. Het eerste deel licht het concept
robotisering, artificiële intelligentie en andere relevante
technologieën toe op basis van rapporteringen en literatuur uit de
ingenieurswetenschappen. Het tweede deel gaat dieper in op de betekenis
van deze robots voor de wereld van werk door enkele
sociaalwetenschappelijk onderzoeken te bestuderen die inzichten over de
diverse gevolgen van robotisering voor de kwaliteit van arbeid bieden.
Het
derde deel verduidelijkt het normatief kader van dit onderzoek, met name
het idee van humanisering van de arbeid. Dit idee vormt namelijk de
basis om de relevante arbeidsrechtelijke kerngebieden te identificeren
en hun juridisch potentieel te evalueren ten aanzien van de gevolgen van
robotisering. Deze evaluatie in het vierde deel focust zich daarom op
de wetgeving, rechtspraak en rechtsleer inzake de privacy en het welzijn
van werknemers. Deze evaluatie resulteert in een geïntegreerd kader op
basis van de principes in deze kerngebieden en tien juridische
aanbevelingen om de uitdagingen van robotisering aan te pakken.