Gebruikersbescherming in de deeleconomie

DEVOLDER Bram

155,00 € 155,00 € 155.0 EUR

Availability: In stock
Add to Cart

Product details

Summary

De deeleconomie bouwt een economisch bedrijfsmodel uit rond een vorm van solidariteit tussen particuliere aanbieders en afnemers, samen “gebruikers” genaamd.

Platformen stellen deze gebruikers in staat om zonder economische en juridische kennis een transactie te sluiten door onderhandelingen te automatiseren en de contractvoorwaarden zelf op te stellen.

In tegenstelling tot kleinschalige aanbieders kunnen platformen op zeer grote schaal opereren. Ze bouwen een infrastructuur uit die kleine aanbieders in staat stelt om te concurreren met gevestigde grote ondernemingen.

In de mate dat het bedrijfsmodel van de deeleconomie platformen noodzaakt om een steeds actievere rol op te nemen, ontstaat een nood tot wettelijke verankering van hun juridische verantwoordelijkheden.

Bescherming van gebruikers is nodig op verschillende niveaus. Dat heeft de Europese wetgever alvast begrepen, zoals blijkt uit verschillende recente wetgevende initiatieven. Toch bepleit dit onderzoek enkele koerswijzigingen.

Deze komen in deze uitgave uitgebreid aan bod.

Table of contents

Inhoudstafel

Inhoudstafel

XIII

INHOUDSTAFEL

DEEL I. ONDERZOEKSOPZET 1

HOOFDSTUK I. SITUERING VAN HET ONDERWERP 3

HOOFDSTUK II. PROBLEEMSTELLING 13

Afdeling I. Beperkingen van peer-to-peer-transacties in onderliggende verhouding 13

§ 1. Informatieasymmetrie 15

§ 2. Hoge transactiekosten 22

§ 3. Gebrek aan schaal- en synergievoordelen 22

Afdeling II. Nieuwe asymmetrie tussen Platform en Gebruikers 24

§ 1. Poortwachters van multisided markets 24

§ 2. Netwerkeffecten 26

§ 3. Schaal- en synergievoordelen 28

§ 4. Gegevenstoegang 29

HOOFDSTUK III. ONDERZOEKSMETHODE 32

Afdeling I. Onderzoeksvragen 32

Afdeling II. Methodologie 32

HOOFDSTUK IV. NORMATIEF KADER 37

Afdeling I. Verantwoording voor correcties op het contractuele onevenwicht 38

§ 1. Louter economische incentives volstaan niet 38

§ 2. Normatieve beoordeling van correcties op het contractuele onevenwicht 40

1. Normatieve systemen voor beoordeling correctie 40

2. Normatieve criteria die wijzen op een nood aan correctie 42

Afdeling II. Afbakening van correcties op het contractuele onevenwicht 44

Afdeling III. Methode van correcties op het contractuele onevenwicht 46

Afdeling IV. Voorwerp van correcties op het contractuele onevenwicht 47

§ 1. Voorwaarden verstrekking bemiddelingsdienst 48

§ 2. Kwalificatie onderliggende verhouding 55

§ 3. Rol Platform inzake onderliggende aanbod 56

§ 4. Belangenconflicten 57

§ 5. Uitbating reviewsysteem 59

1. Systeemfouten 61

2. Manipulatie 63

Afdeling V. Besluit 64

GEBRUIKERSBESCHERMING IN DE DEELECONOMIE

XIV

DEEL II. VAN TRADITIONELE CORRECTIES OP ONEVENWICHT IN

INDIVIDUELE CONTRACTUELE VERHOUDINGEN … 67

HOOFDSTUK I. CONSUMENTENBESCHERMING VIA BINAIRE BILATERALE

CORRECTIES 69

Afdeling I. Kwalitatieve invulling ondernemingsbegrip 71

§ 1. Economische activiteit als personele aanknopingsfactor mededingingsrecht 80

A. Toerekeningsfunctie: onderneming als (economische) entiteit 82

B. Afbakeningsfunctie: onderneming veronderstelt economische activiteit 86

1. Aanbod van goederen of diensten op een markt 88

2. Blootstelling aan economisch risico 91

3. Mogelijkheid om winst te maken 92

4. Financieringswijze? 99

§ 2. Beroepsactiviteit als personele aanknopingsfactor consumentenrecht 102

A. Homogeen ondernemingsbegrip dat refereert aan beroepsactiviteit 102

B. Kwalificatie van aanbod in de deeleconomie als beroepsactiviteit 108

C. Relevante criteria voor beoordeling in concreto 110

1. Regelmaat, frequentie en duur 110

2. Omvang van de omzet 112

3. Duurzame organisatie 113

4. Winstoogmerk 114

5. Asymmetrische verhouding met consument 116

6. Perceptie consument 117

7. Rechtsvorm 119

8. Fiscale of administratieve kwalificatie 120

9. Aankoop om te verkopen 120

§ 3. Toepassing kwalitatieve criteria op aanbod accommodatie in de deeleconomie 121

A. Tijdelijke huisvesting van toeristen als “bewoning” 127

1. Duitse Bundesgerichtshof weerlegt overtuigend traditionele argumenten

tegen tijdelijke huisvesting van toeristen bij statutaire bestemming tot

bewoning 127

2. Recht op priveleven verantwoordt toeristische verhuur doorgaans niet

–integendeel 132

B. Toeristische verhuur als verboden beroepsactiviteit 134

1. Daden van koophandel als achterhaald criterium 135

2. Theorie van gelijkwaardige nadelen: soepele interpretatie van toegelaten

vrije beroepen 137

3. Verboden ondernemingsactiviteit viseert alle duurzame economische

activiteiten 139

§ 4. Tussenbesluit 144

Afdeling II. Kwantitatieve invulling ondernemingsbegrip 148

§ 1. Ex ante versus ex post 148

§ 2. Rechtszekerheid versus billijkheid 149

§ 3. Algemeen versus sectorspecifiek 150

§ 4. Identificatie versus indicatie 158

§ 5. Tussenbesluit 161

Afdeling III. Afwezigheid personele aanknopingsfactor 161

§ 1. Weens Koopverdrag formuleert geen aanknopingsfactor aan zijde verkoper 163

A. Ratio 163

B. Toenemend belang “C2...”-verkoop in internationale handel 164

Inhoudstafel

XV

§ 2. Weens Koopverdrag formuleert wel aanknopingsfactor aan zijde koper: uitsluiting

consumentenkoop 165

A. Ratio 166

B. Subjectief criterium in hoofde van koper, gemengd criterium in hoofde

van verkoper 168

C. Eerste stap: persoonlijk gebruik of gebruik in gezin of huishouding 171

1. Subjectief criterium in hoofde van de koper 171

2. Beoordeeld op ogenblik van contractsluiting 173

3. Enkel persoonlijk gebruik en daarmee gelijkgesteld gebruik in gezin of

huishouding 174

4. Commercieel, industrieel en beroepsmatig gebruik niet uitgesloten 176

5. Gemengd gebruik niet uitgesloten 178

6. Asymmetrie tussen koper en verkoper niet relevant 179

D. Tweede stap: identificatie of identificeerbaarheid van het gebruik 179

1. Gemengd criterium in hoofde van de verkoper 179

2. Beoordeeld op ogenblik van contractsluiting 181

3. Beoordeling identificeerbaarheid persoonlijk gebruik op basis van

objectieve criteria 182

E. Bewijslast 186

1. Geregeld door het verdrag? 187

2. Eerste stap: partij die niet-toepassing verdrag vraagt 189

3. Tweede stap: partij die alsnog toepassing verdrag vraagt 190

§ 3. Verhouding tussen Weens Koopverdrag en het EU-consumentenkooprecht 190

A. Verschillende afbakening personeel toepassingsgebied kan tot conflicten

leiden 192

1. Afbakening aan zijde verkoper en koper 192

2. Verschillende invulling bestemmingscriterium in hoofde van koper 193

3. Geen vereiste identificatie of identificeerbaarheid bestemming in hoofde

verkoper 195

B. Conflict indien verdrag en nationaal consumentenrecht tegelijkertijd een

andere oplossing aanreiken 197

C. Bij conflict krijgt Weens Koopverdrag voorrang 198

§ 4. Tussenbesluit 200

Afdeling IV. Besluit 201

HOOFDSTUK II. AFNEMERSBESCHERMING VIA BINAIRE BILATERALE

PARADIGMA’S 204

Afdeling I. Werknemersparadigma: verplichtingen tegenover Afnemer als gevolg

van kwalificatie relatie Platform-Aanbieder 206

§ 1. Herkwalificatie contractuele relatie tussen Platform en Aanbieder: van bemiddeling

naar tewerkstelling 206

A. Ondergeschiktheid en controle 210

1. Partijwil 217

2. Vrijheid van organisatie werktijd 220

3. Vrijheid van organisatie werk 223

4. Hierarchische controle 225

B. Economische realiteit 230

C. Weerlegbare vermoedens 235

§ 2. Aansprakelijkheid van Platform als werkgever van Aanbieder ten opzichte van

Afnemer 239

A. Werkgeversaansprakelijkheid voor onrechtmatige daden werknemers 239

GEBRUIKERSBESCHERMING IN DE DEELECONOMIE

XVI

B. Contractuele aansprakelijkheid principaal voor gebrekkige uitvoering

door agent 248

§ 3. Tussenbesluit 256

Afdeling II. Consumentenparadigma: verplichtingen tegenover Afnemer als gevolg

van kwalificatie relatie Platform-Afnemer 258

§ 1. Miskenning informatieplicht 260

A. Expliciete informatieplicht voor aanbieder van onlinemarktplaats 261

B. Schending informatieplicht is een oneerlijke handelspraktijk 267

C. Lidstaten kunnen regels digitale inhoud en consumentenkoop toepassen

op aanbieders van platformen 273

D. Persoonlijke aansprakelijkheid professionele tussenpersoon bij miskenning

informatieplicht: Hof van Justitie teruggefloten door Europese wetgever? 275

1. Teleologische interpretatie voor offlinetussenpersonen blijft noodzakelijk

onder nieuw verkopersbegrip 276

a. Letterlijke interpretatie verzet zich tegen kwalificatie tussenpersoon

als verkoper 277

b. Teleologische interpretatie bevestigt kwalificatie tussenpersoon als

verkoper 278

c. Teleologische interpretatie verdient toepassing doorheen het consumentenacquis:

tussenpersoon als handelaar bij miskenning informatieplicht

280

2. Kunnen Platformen onder de nieuwe richtlijn consumentenkoop als

‘verkoper’ kwalificeren? 283

E. Nationaal verbintenissenrecht bevestigt persoonlijke aansprakelijkheid

tussenpersoon bij schending informatieplicht o.g.v. vertrouwensleer 285

1. Vertrouwensleer als bron van verbintenissen 286

2. Gemeenrechtelijke toepassingen vertrouwensleer bevestigen persoonlijke

gehoudenheid (offline)tussenpersoon 292

a. Kenbaarheidsvereiste bij onmiddellijke vertegenwoordiging 293

b. Verboden wetsontduiking 297

c. Expliciete uitbreiding toepassingsgebied 301

3. Persoonlijke gehoudenheid onlinetussenpersonen o.g.v. gemeenrechtelijke

toepassingen vertrouwensleer 304

§ 2. Afdwingbaarheid algemene voorwaarden 307

A. Transparantie contractuele architectuur 309

1. Tegenstelbaarheid click- en browsewraps 310

a. Subjectieve wilsleer 310

b. Objectieve instemmingsleer 315

2. Platform verantwoordelijk voor een contractueel ongeval? 320

B. Billijkheid contractuele architectuur 323

1. Unconscionability doctrine in consumentencontracten 323

2. Onrechtmatige bedingen in “B2…”-contracten 327

§ 3. Tussenbesluit 343

Afdeling III. Besluit 345

Inhoudstafel

XVII

DEEL III. … NAAR EEN NIEUW EVENWICHT IN DE CONTRACTUELE

DRIEHOEK 349

HOOFDSTUK I. VAN PARADIGMA’S NAAR EEN WETTELIJK STATUUT 351

Afdeling I. Unieke benadering: Platform als ‘organisator’, ‘doorverkoper’ of

‘facilitator’ van pakketreizen 352

§ 1. Platform als doorverkoper 354

A. Aanbieder als ‘organisator’ 354

B. Lidstaat kan Platform als ‘doorverkoper’ aansprakelijk stellen voor pakketreis

georganiseerd door Aanbieder 359

§ 2. Platform als organisator 361

§ 3. Platform als facilitator 365

§ 4. Tussenbesluit 368

Afdeling II. Expliciete verantwoordelijkheid van Platform in verhouding met

Afnemer 369

§ 1. Loi pour une république numérique 369

A. Wettelijk statuut voor platformoperator 369

B. Algemene en bijzondere informatieplicht 371

C. Platform governance verplichting voor grote Platformen 376

§ 2. Europese omnibusrichtlijn 377

A. Wettelijk statuut voor